Drie miljoen hectoliter bier (of meer dan een miljard pinten) per jaar, 140 miljoen euro omzet, wereldwijde export naar bijna honderd landen, 300 werknemers: het is maar een greep uit de portfolio van brouwerij Martens uit Bocholt. Dit weekend viert het bedrijf zijn 260ste verjaardag. Iedere inwoner wordt uitgenodigd om de imposante brouwzalen te bezoeken en een pint te drinken. “We blijven lokale verankering belangrijk vinden”, zeggen Fons en Jan Martens, de huidige brouwers van de achtste generatie.
Jarenlang was restaurant Kristoffel in hartje Bocholt één van de culinaire referenties van Limburg, maar in 2012 ging de familiezaak dicht. Twee jaar geleden gaf brouwerij Martens er een nieuwe bestemming aan: het vroegere eethuis werd een hedendaagse kantoor- en ontvangstruimte. Het interieur werd volledig gestript, maar onder meer de fraaie glas-in-loodramen en de toog herinneren nog aan de hoogdagen van de chefs Vic Clauwers en Carlo De Wit. Een aangenaam decor voor een gesprek.
Fons (59) en zijn drie jaar jongere broer Jan - “Maar je ziet dat leeftijdsverschil niet”, knipoogt de oudste - hebben letterlijk een agenda van de Reppelerweg tot China. Enkele jaren geleden bouwden ze een fabriek in Suzhou, een eeuwenoude stad die het Venetië van Azië wordt genoemd. Gedurende een groot deel van het jaar toeren ze de wereld rond, maar ondanks hun hectisch bestaan nemen ze ruim de tijd om achterom te kijken en vooruit te blikken. Ook CEO Danny Dresselaerts (“Ik ben de linking pin tussen de familiale aandeelhouders en het management”) komt erbij zitten.
85 procent export
Ter introductie start hij een filmpje, waarin de geschiedenis van brouwerij Martens in een notendop wordt weergegeven. In het Engels, want meer dan 85 procent van de omzet is bestemd voor export. Een Walter Cronkite-achtige stem declameert met aplomb en enig gevoel voor gewichtigheid de baseline van het bedrijf: Brewing the beer of the future since 1758. De familiegeschiedenis begint op 20 maart van dat jaar, de dag waarop Adriaan Geerkens en zijn vrouw Isabella Geebelen in Bocholt herberg en brouwerij De Star openen. Adriaan brouwt niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de boeren uit de regio. Zij brengen hem de ingrediënten, hij maakt er tegen betaling bier van. In 1792 trouwt hun dochter Catharina-Elisabeth met Jean-Laurent Schrijvers. Zij nemen de herberg en de brouwerij over.
Sezoens
In 1823 duikt de naam Martens voor het eerst op. Dat jaar trouwt Anna-Isabella, de dochter van Catharina-Elisabeth en Jean-Laurent, namelijk met Theodorus Martens. Het jonge paar zet de familietraditie verder. Hun zoon Frans neemt de zaak in 1852 over en begint ook buiten Bocholt bier te verdelen. Door het groeiende succes ziet hij zich genoodzaakt naar de overkant van de straat te verhuizen, waar nog steeds wordt gebrouwen. Hij ontwikkelt bovendien het bekende Sezoensbier en Bochol-ter-Oud.
Flash forward naar 1952. Jean en Gerard Martens vertakken de brouwerij tot in de zevende generatie en wenden de blik richting buitenland, maar de grote internationale stap voorwaarts wordt gezet door Gerards zonen Fons en Jan. Onder hun bewind groeit brouwerij Martens uit tot de op één na grootste brouwerij van ons land. Alleen AB InBev is groter.
Private label
“Groei is cruciaal. We streven die na op vier domeinen: retail, export, b2b en horeca. We zijn trots dat de grootste retailers in Europa ons als hun geprefereerde partner zien”, benadrukt Danny Dresselaerts. Bijna de helft van de omzet wordt gegenereerd door bieren onder private label voor supermarktketens als Aldi (o.m. het bekende huismerk Buval), Carrefour, Cora en Metro. De mondiale export van de eigen merken (Sezoens, Martens Pils, Damburger, ...) is goed voor zo’n dertig procent van de productie. Ongeveer twintig procent is business-to-business (bijvoorbeeld verpakking voor andere brouwerijen) en één procent lokale horeca. In België wordt het bier gebrouwen op twee locaties: de speciale bieren in Bocholt en de grote volumes sinds een tiental jaren in Kaulille. Daarnaast heeft Martens een participatie in het Chinese Suzhou.
“We zijn in China terechtgekomen door een samenwerking met de beursgenoteerde Chinees-Taiwanese groep FENC, één van de grootste grondstofleveranciers voor pet-verpakkingen ter wereld. Zij hebben een participatie van 12,5 procent in onze holding, wij hebben hetzelfde aandelenpercentage in de brouwerij in Suzhou”, verduidelijkt Jan.
Hoe zijn jullie op het internationale spoor geraakt?
Jan: “Mijn vader is er in 1962 mee begonnen. Hij zag dat de meeste groeikansen in het buitenland lagen. Als gamins zijn wij misschien wel duizend keer met een vrachtwagen mee naar Aldi-vestigingen in Duits- land gereden om te leveren. Zo is die internationale reflex er haast vanzelf ingeslopen.”
Was het vanzelfsprekend dat jij en je broer jullie vader opvolgden?
Jan: “Ik denk dat er bier in onze papfles zat. (lacht) We werden niet gepusht, maar na mijn ingenieursopleiding zag ik wel mogelijkheden om mijn interesse voor technologische vernieuwing te implementeren in het bedrijf. Op 2 februari 1992 ben ik er zonder veel voorbereiding aan begonnen. Ik haalde bij de drukker een Atomaschrift, een potlood en een gom en begon te noteren wat ik zag. Al doende leerde ik. Fons kwam acht jaar eerder in de brouwerij, maar in een andere functie. Onze taakverdeling is heel duidelijk: hij is verantwoordelijk voor het commerciële, ik voor het technische.”
Brouwerij Martens was een pionier op het vlak van bier in petflesjes.
Jan: “In 2003 werd in Duitsland de statiegeld wet voor eenmalig gebruikte verpakkingen voor frisdrank, bier en water erdoor geramd, op zijn Duits. In ons land gaan aan dergelijke beslissingen ellenlange discussies vooraf, daar wordt zoiets door één minister beslist. Van Aldi kregen we meteen de vraag of we bier in petflesjes konden leveren. We wilden daar uiteraard graag op ingaan, maar we zaten met een probleem: hoe konden we de zuurstof buiten en het koolzuur binnen het flesje houden? We hebben dan onmiddellijk gekeken waar we een technologische oplossing konden vinden. Daarna stelde zich de vraag: gaat de consument die nieuwigheid accepteren? De Duitsers zeiden vrijwel meteen ja. Je zal er niet gauw een flesje op de weg vinden. Als iemand leeggoed weggooit, raapt iemand anders het op om het statiegeld te innen. In België zijn we daar nog een eind van verwijderd.”
Tot voor enkele decennia was er alleen pils, nu volgt in de bierwereld de ene trend na de andere. Jullie zijn constant verplicht om te vernieuwen.
Fons: “Pils neemt nog altijd tachtig procent van het wereldvolume in, maar er beweegt inderdaad heel wat. De opmars van de IPA- bieren, bijvoorbeeld. Vijf jaar geleden was daar nog geen sprake van, nu is het een hype. Na de gisting wordt extra hop toegevoegd, zoals de Engelsen in de negentiende eeuw deden om het bier langer te bewaren als ze naar de overzeese kolonies voeren. Vandaar trouwens de naam: India Pale Ale.”
“Wij hebben nu ook zo’n bier, de 1758, maar je kan niet elke dag met iets anders uitpakken. Ons vlaggenschip blijft Sezoens, wellicht het oudste dry-hopped bier ter wereld: het recept is 150 jaar oud en werd nooit veranderd. Het is geen pils, maar je kan het toch lekker doordrinken. Het is een ideaal receptiebier. Als ze met een plateau Sezoens rondkomen, is die binnen de kortste keren leeg.”
Is België nog altijd toonaangevend op het vlak van abdij- en streekbieren?
Fons: “We blijven een bierland, maar het buitenland zit niet stil. Vroeger had je in Amerika bij wijze van spreken alleen Bud en Bud Light, maar de laatste tien jaar zijn er zo’n zesduizend craft breweries bijgekomen: brouwerijen die zich specialiseren in artisanale bieren. Nederland had alleen Bavaria, Grolsch en Heineken, maar ook daar zijn ze stappen aan het zetten. De grootste groei zit in de alcoholvrije bieren. Dat heeft uiteraard te maken met de actuele gezondheidstrend. Er is een groeiende vraag naar bieren met lagere alcoholpercentages. Wij zetten daar stevig op in. We zouden trouwens een boompje kunnen opzetten over bier en gezondheid. Mijn oma dronk één glas per dag en is 103 geworden. Als ze twee of drie glazen had gedronken, was ze misschien nog ouder geworden.” (lacht)
Jullie vormen de achtste generatie. Komt er ook een negende?
Fons: “Ik heb een dochter, Jan heeft twee zonen. Kinderen van vandaag moeten de vrijheid hebben om hun eigen weg uit te stippelen, maar het zou natuurlijk leuk zijn als ze voor de brouwerij zouden kiezen. We hechten veel belang aan onze heritage. Dat is ook de reden waarom we de productie nooit volledig naar Kaulille zullen verplaatsen. Het vroegere restaurant Kristoffel, dat nu onze administratieve zetel is en tegen de brouwerij aanleunt, was het ouderlijke huis van onze pa. Hij is hier geboren, dit zijn onze roots. Wij zullen in Bocholt-centrum altijd bieren en specialiteiten blijven brouwen.”
Jan: “Wij zijn een familie van langetermijndenkers. Traditie en technologische vernieuwing gaan bij ons hand in hand. Dat blijkt onder meer uit ons bier in petflessen, die honderd procent recycleerbaar zijn. Wij durven out of the box denken en processen inzetten die zich buiten de brouwerijwereld bewezen hebben. Onlangs nog maakten negen Belgische brouwerijen bekend dat ze het waterverbruik willen terugdringen van zes naar vier liter per liter eindproduct. Wij verbruiken in Kaulille al tien jaar slechts 1,8 liter.”
“Onze laatste nieuwigheid is een digitale printmachine. We gebruiken daarvoor speciale, milieuvriendelijke inkt die door Agfa-Gevaert werd ontwikkeld. Qua bedrukking wordt nu vrijwel alles mogelijk. Als Standard dit weekend wint tegen Anderlecht, kunnen we bij wijze van spreken morgen flesjes leveren waarop de uitslag staat. We hebben respect voor onze familiegeschiedenis, maar worden gedreven door hoogtechnologische processen. Met die twee waarden - traditie en innovatie - kijken we zelfverzekerd naar de toekomst. In de jaren twintig van de vorige eeuw weerstond onze opa koppig aan een massale fusiegolf in de Limburgse brouwerswereld. Op dezelfde manier willen wij ons bedrijf ook de volgende 260 jaar als familiale brouwerij uitbouwen.”
https://www.hbvl.be/cnt/dmf20180921_03775135/meer-dan-een-miljard-pinten-per-jaar
Persartikel: Het Belang Van Limburg - Plus Genk
Door Rudi Smeets
22/09/2018